- bezeren
- {{bezeren}}{{/term}}I 〈wederkerend werkwoord; zich bezeren〉1 [zich pijn doen] hurt oneself ⇒ get hurt, 〈sterker〉 injure oneself, 〈sterker〉 get injuredII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [pijn doen] hurt ⇒ bruise, 〈sterker〉 injure♦voorbeelden:1 een babyhuidje is gauw bezeerd • a baby's skin is easily bruised
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.