bezeren

bezeren
{{bezeren}}{{/term}}
I 〈wederkerend werkwoord; zich bezeren〉
[zich pijn doen] hurt oneselfget hurt, 〈sterker〉 injure oneself, 〈sterker〉 get injured
II 〈overgankelijk werkwoord〉
[pijn doen] hurtbruise, 〈sterker〉 injure
voorbeelden:
1   een babyhuidje is gauw bezeerd a baby's skin is easily bruised

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужно сделать НИР?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”